Nikkelen Nelis (Live 1965)

Kom luister naar 't lied dat ik voor U ga zingen
'T is een tragisch lied over losbandigheid
'T gaat over een dame uit de hoogste kringen
De neiging tot het kwaad, die kon zij niet bedwingen
Zo raakte zij haar eer en reputatie kwijt

Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar iedere man
Dat liep veel te veel in de gaten
En ohohohohoh... daar kwam narigheid van
Haar man had eerst geen aandacht aan haar kwaal geschonken
Want ach dacht hij ze heeft een vuiltje in haar oog
Maar toen ze na een tijdje zo diep was gezonken
Dat z'in de kerk nog naar de preekstoel zat te lonken
Toen kwam het ogenblik dat zij de laan uit vloog

Zij was een danseres in een der minste kroegen
Drie veren droeg zij slechts en soms geeneens geen drie
Soms droeg zij slechts één veer en als de klanten 't vroegen
Dan viel de laatste veer, tot algemeen genoegen
En bloot lonkte ze door met dubbele energie
Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar iedere man
Och, meisjes hou toch in de gaten
Want oh, oh, oh, oh, ja daar komt narigheid van.

Maar ach zij werd te oud, ze kon geen man meet strikken
en zij werd werkster in het ouwe mannen huis
en onder 't dweilen door wierp zij nog wulpse blikken
ze maakte met haar lonken de ouwetjes aan het schrikken
en op een dag zat zij er eentje na door 't huis

Haar emmertje met schuim en sop dat zag ze heel niet staan
ze struikelde en brak haar nek 't was met haar gedaan
Zij kon het lonken niet laten, zij lonkte naar iedere man
och meisjes houd toch in de gaten
dat oh oh oh oh ja daar komt narigheid van!



Credits
Writer(s): Harry Bannink, Hugo Verhage
Lyrics powered by www.musixmatch.com

Link